Els Moes bladert door de tijd
door Alex de Vries

Els Moes maakt schilderijen die het resultaat zijn van manifeste handelingen met verf. Ze doet dat op berekende wijze, hoewel de uitkomst van tevoren nooit vast staat. De verf op haar doeken heeft een opbrengst die je niet kunt voorspellen. Hoe sober ze ook werkt, het rendement is hoog. De schilderijen ogen karig, maar er zit veel werk in. Het voornemen waarmee aan het schilderij wordt begonnen, brengt als consequentie met zich mee dat er minutieus aan moet worden gewerkt. De schilderijen zijn abstract, maar in hun concrete gedaante – verf op doek – weer niet. Hoe de verf ook is vastgelegd, het schilderij beantwoordt aan de beweeglijkheid van de waarneming die verandert met het verstrijken van het licht. Nooit is het vlak of monochroom.

In feite moet iedere kunstenaar de kunst opnieuw uitvinden. Met hem of haar begint de kunst weer van voren af aan. Alles is al gedaan, maar toch is er door de kunstenaar nog niets tot stand gebracht. Ieder doek dat wordt geschilderd komt uit de duisternis te voorschijn. Je begeeft je op de tast op weg, geleid door wat je ooit hebt gezien.  Bij Els Moes zijn de schilderijen een vorm van archeologisch onderzoek, in metaforische, schilderkunstige zin. Voor ze aan een studie aan de kunstacademie begon werkte ze bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. De aandacht voor sporen van de geschiedenis in het aardoppervlak en het opdiepen daarvan heeft in haar schilderijen een specifieke gedaante aangenomen. Doordat het om een fundamenteel onderzoek gaat naar hoe verf zich op het doek voordoet, kun je sporen op het doek nauwkeurig traceren. Dat komt vooral doordat het werk in een zorgvuldig en geconcentreerd werkproces tot stand komt. Natuurlijk verhoudt Els Moes zich tot de categorie die in de kunstgeschiedenis fundamentele schilderkunst wordt genoemd. Ook zijn er referenties aan het minimalisme, de materieschilderkunst, de Zero-beweging, en de arte povera. Die stromingen uit het eind van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig in de twintigste eeuw vormen een grondlaag onder haar werk. Daarin verricht ze haar schilderkunstig bodemonderzoek: graven naar de betekenis van de schilderkunst als medium. Er wordt iets aan de oppervlakte gebracht. De schilderijen verbeelden niet iets, maar zijn nadrukkelijk hun eigen gedaante: landschappen van verf, in reliëf uitgevoerd. Het doek vangt het licht en brengt daarmee tekening in de verf aan. Er ontstaat ruimtelijkheid. Door middel van het beperkte materiaal wordt het veelomvattende immateriële onderzocht. De schilderijen bladeren met hun gedaante door de tijd. Er worden sporen aangetoond. Els Moes schildert in zwart en wit. Heel spaarzaam gebruikt ze kleur. Het werk van Els Moes onderscheidt zich doordat het zijn visuele eenduidigheid onmiddellijk verliest als je je verdiept in de manier waarop het werk tot stand komt. Die is overigens afleesbaar aan de uiterlijke gedaante ervan. De doordachte voornemens die eraan ten grondslag liggen worden door de handmatige, ambachtelijke werkwijze opgelost in gevoelsmatige overwegingen. Daardoor ontstaat symbiotisch werk waarin het onverenigbare met elkaar in overeenstemming wordt gebracht. Dat is iets waarover je blijft verwonderen als je naar de schilderijen kijkt.

Concentratie, beheersing, discipline vormen de drie-eenheid van het werk. Alle lijnen in het werk worden een voor een getrokken. Vrijwel iedere associatie wordt vermeden. Wat zich desondanks aandient, wordt zo veel mogelijk geobjectiveerd. Het schilderij onttrekt zich aan iedere particuliere overweging. Toch vormen ze de neerslag van uiterst persoonlijke drijfveren. De schilderijen dragen uit dat ze in langdurige sessies in aandachtige rust tot stand komen. De essentie van wat ze wil laten zien draagt ze over aan het schilderij. Daardoor gaat het des te nadrukkelijker steeds over het verschil tussen het schilderij en de zichtbare werkelijkheid. Bij het aantonen daarvan gaat ze ieder effectbejag uit de weg. Alle handelingen die ze verricht zijn stelselmatige uitwerkingen van onontkoombare indrukken.

Els Moes is er zich uiterst bewust van waaraan ze het maken van haar werk ontleend: haar afkomst, verblijf en bestemming. Die brengt ze met elkaar in overeenstemming in composities die je ook als muziek uit zou kunnen voeren. Iedere verschuiving in het ritme veroorzaakt een andere klank, waardoor kracht kwetsbaar wordt en het gevoelige sterk. In het schilderen wordt de handeling een verhandeling.

Alex de Vries
december 2010

Els Moes Glancing trough Time
by Alex de Vries (translation Jan Koks)

Els Moes creates paintings which are the result of manifest actions in paint. She does this in a calculated way. The outcome, however, is never certain beforehand. The paint on her canvasses has an output which is totally unpredictable. However sober she works, the result is far from sober. The paintings seem to be made scantily, but in fact, lots and lots of time, work and effort have been put into them. The resolve which lies at the basis of starting a new painting goes hand-in-hand with the conviction that minute labour has to be carried out. The paintings are abstract, yet, in their tangible form –paint on canvas-  just not.  In whatever way the paint has been fixed, the painting responds to the susceptibility of the perception, which changes during the expiring of the light. It is never flat or monochrome.

In fact, every artist has to re-invent art. With him or her, art starts all over again. Everything has been done already, but the artist has not accomplished anything yet. Every painting that is created manifests itself coming out of total darkness. One has to grope one’s way along, starting by what one has seen once. A painting by Els Moes is a variation of archaeological research, in a metaphorical, expressive sense.
Before she started her study at the Academy of Arts, she worked at the State Service for Archaeological Investigations (NL). Paying attention to tracks of history in the soil and the excavation thereof, has taken on a specific shape in her paintings. Tracks on the canvas can be accurately traced, precisely because it is a matter of fundamental research into the behaviour of paint on the canvas. Of course, this is due to the fact that the painting is realised during a careful and focussed working-process.
It is evident that Els Moes relates to the category, which in art-history, is called ‘fundamental’. Yet, there are references to minimalism, painting-of-matter, the ‘Zero-movement’ and the ‘arte povera’. Movements at the end of the 50-ies and the early 60-ies of the 20th century form the basis of her work within which she carries out her soil-research in paint: digging and trying to find the meaning of the art of painting as a medium. Something is brought to the surface. Her paintings do not give a clear image, but emphatically portray their real selves: landscapes in paint, executed in relief. The painting captures the light and in doing so applies a signature onto the paint. Space is created. Exactly because of the limited use of materials the wide-ranging intangibility is investigated. With their image the paintings glance through time. Traces are revealed. Els Moes paints in black and white. Very scarcely she uses colour.Els Moes’ art distinguishes itself because it immediately loses it’s visual unambiguousness once you start indulging yourself in the way the work has come into being, which, by the way, can be read from the external form of the work. The  well-considered intentions which lay at the basis of each painting are, by means of the manual, craft-like procedure, solved in emotional reflections. Symbolic work is the result of this process in which the incompatibilities are brought into line with one another. And that is something over which one continues to be surprised when looking at the paintings.

Concentration, control and discipline form the trinity in her work. All the lines in the paintings are drawn one by one. Practically every association is avoided. Anything that might present itself nevertheless is objectified as much as possible. The paintings break away from any personal consideration. Yet, the paintings still are the result of extremely personal motives. They radiate that they are created during long-lasting sessions in attentive quietness. The essence of what she wants to show is transmitted to her painting. That is why her work all the more emphatically, continually deals with the difference between the painting and the visible reality. In showing that, she avoids any suspicion of straining after effect. All actions she carries out therefore, are constructive elaborations of inevitable impressions.

Els Moes is very aware of what forms the basis, is the source of her work:  her heritage, her descent, existence and destiny. She brings them in line in compositions that might be equalled when executed in music. Every shift in the rhythm causes a different tone, causing power to become vulnerable and sensitivity strength. During the process of painting the actions become a treatise, a lecture.

Alex de Vries
Translation Jan Koks
December 2010

BLEND PROJECTS

Sinds 2011 exposeren René van den Bos, Els Moes, Ingrid Roos en Tonneke Sengers onder de naam MIXED.
Vanaf 2017 is de groep aangevuld met René Eicke, en  Anne Rose Regenboog.
In 2018 is besloten om geregeld onder de gemeenschappelijke noemer Blend Projects tentoonstellingen te organiseren.

BlendProjects.nl

Een sobere, abstracte beeldtaal en een beroep op de verbeelding van de toeschouwer karakteriseren het werk van de zes kunstenaars die met regelmaat exposeren onder de naam Blend Projects. Ook de thema’s in de werken van René van den Bos, René Eicke, Els Moes, Anne Rose Regenboog, Ingrid Roos en Tonneke Sengers komen overeen. Veelzeggend is de titel die ze gaven aan hun recente presentatie in Galerie Závodný, Mikulov, in Tjechië: Abstraction and Space in Dialogues (18 januari-10 maart 2018). Gebruik makend van diverse uitdrukkingsvormen gingen de werken van de zes kunstenaars een visuele dialoog aan over licht, schaduw en (de illusie van) ruimtelijkheid.

Waar staat Blend Projects voor? Het Engelse begrip blend verwijst naar het vermengen of combineren van elementen die goed bij elkaar passen. De werken passen bij elkaar, maar er zijn ook duidelijk van elkaar te onderscheiden signaturen. Wie inzoomt op de verschillende oeuvres ontdekt telkens opnieuw een persoonlijke fascinatie en eigen benadering.

René van den Bos speelt in zijn schilderijen met de grondprincipes van de schilderkunst. De ritmisch met elkaar communicerende horizontale en verticale lijnen creëren subtiele kleurschakeringen en een ruimtelijke werking binnen het platte vlak van het schilderij. De schilderijen van René Eicke bieden zowel een impressie van harmonieuze regelmaat als van een verstoorde ordening. Binnen het alles met elkaar verbindende frame van het doek wordt de blik telkens een andere richting in gestuurd; de toeschouwer wordt vooral met zijn eigen kijken geconfronteerd. De schilderijen van Els Moes roepen het kunsthistorische begrip sublieme ervaring op. Het oog heeft geen houvast, de waarneming wordt uitgedaagd door kleurvlakken en lijnen die vertrouwd lijken, bekend, maar zich nooit laat vangen door een ééndimensionale duiding. Op totaal andere wijze gebeurt iets soortgelijks bij de wandobjecten van Anne Rose Regenboog, waar de schaduwen op de muur zich nauwelijks laten onderscheiden van de draden van metaal waaruit de kunstenaar haar kubussen opbouwde; beeld en nabeeld worden één, sculpturale draden worden getekende lijnen, karakters, letters, die zich in gedachten aaneenrijgen tot woorden. In het werk van Ingrid Roos spelen begrippen als volume en leegte, licht en schaduw, een grote rol. Door natuurlijk licht als beeldend middel in te zetten, gaan de vormen nieuwe relaties aan met de omringende omgeving. De architectonische omgeving speelt eveneens een belangrijke rol bij de muurschilderingen en muursculpturen van Tonneke Sengers. Met minimale middelen, waaronder lijnen en rasters, verwijzen haar werken naar de architectonische ruimte waarin ze zich bevinden.

Zijn de verschillen tussen de werken van René van den Bos, René Eicke, Els Moes, Anne Rose Regenboog, Ingrid Roos en Tonneke Sengers groter dan de overeenkomsten? Wordt ieders werk versterkt door de mate waarin het verschilt van alle anderen, of zijn het juist de overeenkomsten die een extra dimensie geven aan ieder afzonderlijk werk? Beide suggesties kloppen. Wat al die verschillende oeuvres bij elkaar brengt is een intensivering van de waarneming en een beroep op de verbeelding. Na het zien van een presentatie van Blend Projects is de kans groot dat mensen ook in hun dagelijkse omgeving oog krijgen voor het subtiele spel tussen abstracte lijnen, kleuren, licht en schaduw. Oog voor de energie, de poëtische gelaagdheid en de schoonheid die schuilen in de werken van deze kunstenaars die tijdloze thema’s nieuw leven inblazen.

Louise Schouwenberg
December 2018

Since 2011, René van den Bos, Els Moes, Ingrid Roos and Tonneke Sengers exhibit their work under the name ‘Mixed’. In 2017 René Eicke and Anne Rose Regenboog joined ‘Mixed’. In 2018 thy decided to form an official group which functions under the name ‘Blend Projects’ and organize exhibitions on a regular basis.

A sober, abstract visualization together with an appeal to the imagination of the beholder, characterize the work of the six artists. Also the themes in the work of René van den Bos, René Eicke, Els Moes, Anne Rose Regenboog, Ingrid Roos and Tonneke Sengers display similarity. Significant is the title of their recent exhibition in Závodny in Mikulov, Czech Republic: ‘Abstraction and Space in Dialogue’ (18th of January until 10th of March 2018). Using several ways of expression the works of the six artists entered into a dialogue concerning Light, Shadow and (the illusion of) Space.

‘Blend Projects’, what does it stand for? ‘Blend’ refers to the mixture or combination of elements that match well. The works of art are well in tune but they also contain clearly discern able signatures. Who examines  the different oeuvres more closely again and again discovers a personal fascination and approach.

In his paintings René van den Bos plays with the basic principles of painting. The rhythmically communicating horizontal and vertical lines create subtle shades of colour and a spatial effect within the two-dimensional area of the painting. The works of René Eicke offer an impression of harmonic regularity as well as a disturbed order. Within the all-connecting frame of the canvas the eye constantly is sent into another direction; the viewer is especially confronted with her/his way of looking at things. Els Moes’ paintings evoke the art-historical notion of the ‘sublime experience’. The eye cannot find  a mainstay, the perception is challenged by coloured planes and lines that look trustworthy, familiar, but never can be caught in a one-dimensional interpretation. In a completely different way something similar happens with the wall-objects of Anne Rose Regenboog, where the shadow-lines on the wall can hardly be discerned from the actual metal threads out of which the artist built her cubes; image and after-image become one, sculptural threads become drawn lines, characters, letters, which, in thought, string together into words. In the works of Ingrid Roos notions as ‘volume and emptiness’ and ‘light and shadow’ are very important. By using natural light as pictural means, the forms enter into new relationships with their surroundings. The architectonic environment also plays an important role in the wall-paintings and wall-sculptures of Tonneke Sengers. With minimal means, among which lines and lattice-work, her works refer to the architectonic environment in which they find themselves.

Are the differences between the work of René van den Bos, René Eicke, Els Moes, Anne Rose Regenboog, Ingrid Roos and Tonneke Sengers larger than the similarities? Is everyone’s work strengthened in the measure in which it differs from all the others, or are exactly the similarities the factors that give an extra dimension to each work in itself? Both suggestions seem to be right. That what brings all these different oeuvres together is an intensification of perception and an appeal to the imagination. After visiting a presentation of Blend Projects it is likely that people in their everyday environment also will have an eye for the subtle play between abstract lines, colours, light and shadow. An eye for the energy, the poetical layers and beauty that are hidden in the works of these artists that breathe new life into timeless themes.

Louise Schouwenberg

December 2018
Translation: Jan Koks January 2019